vrijdag 28 augustus 2015

Wetenschappelijke onderzoekers prutsen soms ook maar wat.

Studenten die hun scriptie moeten schrijven moeten er voor zorgen dat hun onderzoek aan de algemeen geldende normen voor wetenschappelijk onderzoek voldoen. Een van die normen is dat het onderzoek herhaalbaar moet zijn. Een ander zou dat onderoek moeten kunnen herhalen en dan zou dezelfde uitkomsten zichtbaar moeten zijn. Is dat niet het geval dan was het eerste onderzoek waarschijnlijk een "toevalstreffer"en mag aan de resultaten dus geen algemene geldendheid gegeven worden.

Aan de eis van herhaalbaarheid blijkt bij psychologisch onderzoek slecht in 39% van de gevallen te worden voldaan,  dus in 39% van de gevallen kwamen er dezelfde resultaten uit. Ze zouden deze gebrekkige onderzoeken, niet als bij scripties, gewoon moeten afkeuren.

Maar ja...... aan studenten worden blijkbaar hogere eisen gesteld.

 

 

 

Uitslagen psychologisch onderzoek blijken vaak onhoudbaar

Wetenschappelijke psychologische onderzoeken kunnen maar zelden worden herhaald door andere onderzoekers. Dat maakt de uitkomsten dubieus, volgens een nieuwe studie.
Een internationaal team van 270 wetenschappers herhaalde honderd psychologische en sociaalwetenschappelijke onderzoeken. Het ging hierbij om studies die in 2008 werden gepubliceerd in drie gerenommeerde Amerikaanse wetenschappelijke tijdschriften.
Volgens de onderzoekers van The Open Science Collaboration verkregen zij in slechts 39 procent van de gevallen dezelfde onderzoeksresultaten als de oorspronkelijke studies.
Hun bevindingen verschenen vrijdag in Science.
De onderwerpen van de opnieuw uitgevoerde studies hebben onder andere betrekking op de sociale levens van mensen en de manier waarop zij met anderen omgaan, waarneming, aandacht en geheugen.

Kritisch

Het replicatieonderzoek heeft geen gevolgen voor medische behandelwijzen, hoewel een ander team van onderzoekers ook kankeronderzoeken op vergelijkbare wijze onder de loep neemt.
Volgens co-auteur Brian Nosek van de universiteit van Virginia laat het onderzoek zien dat wetenschappers hun eigen werk altijd kritisch moeten blijven bekijken.
"Een wetenschappelijke bewering wordt niet geloofwaardiger door de status of autoriteit van de wetenschapper die hem maakt", zegt Nosek tegen ABC. "De geloofwaardigheid van de bewering is gedeeltelijk afhankelijk van de herhaalbaarheid van de resultaten."

Verleiding

Volgens de onderzoekers staan wetenschappers onder grote druk om regelmatig nieuw onderzoek in prominente bladen gepubliceerd te krijgen. Soms bezwijken zij dan aan de verleiding om alleen resultaten mee te nemen die kunnen worden beschouwd als significant of hun onderzoeken zo kleinschalig uit te voeren dat daar vertekende resultaten uit rollen.
''Het resultaat van dit project is niet zo mooi'', zegt een van de Nederlandse co-auteurs psycholoog Fred Hasselman van de Radboud Universiteit. ''Maar het is wel de wetenschap die zichzelf kritisch onder de loep neemt.''
Mogelijke oplossingen voor het gevonden probleem zijn een verplichte registratie van onderzoeksmethoden vooraf, verhoogde eisen aan de steekproefgrootte en meer aandacht voor studies die 'negatieve' resultaten boeken, oftewel de geteste hypothese niet bevestigen.

woensdag 1 juli 2015

Is het schrijven van een scriptie leuk?



Laat ik maar met de deur in huis vallen: nee, het is niet leuk.

Website schrijvers van opleidingen en sommige scriptiebegeleiders beweren anders, maar die moeten het contact met de werkelijkheid verloren hebben.
Ja enkelen, de uitzonderingen, vinden het leuk. En ja, het zou leuk kunnen zijn. Zeker als je een onderzoekje mag doen in een ver en exotisch oord.

Maar kijk om je heen naar je medestudenten. Zie je daar vrolijke gezichten vanwege de scriptie? Het lijkt mij niet.
Natuurlijk vermeld je in je scriptie hoe boeiend je het allemaal gevonden hebt en bedank je je scriptiebegeleider voor zijn goede adviezen. Dat moet je wel opschrijven. Maar met de werkelijkheid heeft het niets van doen. Het is een spel dat je met tegenzin speelt.

Waarom is het niet leuk? Sterker nog, waarom levert het stress op?

Simpel. Je hebt je opleiding nagenoeg afgerond, de arbeidsmarkt lonkt en dan moet je iets gaan doen waarvoor je niet bent opgeleid: het doen van onderzoek en het schrijven van de scriptie. Of het maken van een stageverslag.

De opleidingen beweren dat ze je wel degelijk hebben voorbereid. Tja, 5 uurtjes les en een scriptiehandleiding. Dat is het dan. O ja, en tijdens je scriptie krijg je, afhankelijk van de school, nog eens 7 uurtjes begeleiding. Veel en veel te weinig. Neem het de docent niet kwalijk. Hij krijgt niet meer uurtjes om je te begeleiden.

Het zweet breekt uit, de stress neemt beslag van je lijf. "Strand ik in het zicht van de haven?"

Nee, er zijn leukere dingen dan het schrijven van een scriptie.

Toch moet die scriptie er komen en er minimaal een zes er voor halen. Niet veel, maar genoeg om er van af te zijn.

Hoe? Een paar tips:

  • Verman je. Natuurlijk kun je het. Desnoods met hulp van externe scriptiebegeleiding.
  • Zoek een onderwerp wat je interessant vind en waar genoeg literatuur over is.
  • Hoed je ervoor het echt leuk en bijzonder interessant te vinden. Je gaat je dan verliezen in allemaal leuke en interesssante zijpaden die je afleiden van de hoofdlijn.
  • Wees resultaat gericht. Het gaat om die zes en als het mee zit, hoger.
  • Volg de eisen die de school stelt, strikt op. Ook de adviezen van je scriptiebegeleider, ook al vind je die onzinnig. Na je studie schrijf je maar rapporten zoals jij dat wilt.
  • Werk planmatig, waardoor die ogenschijnlijke grote brei in kleine behapbare brokjes wordt gehakt.
  • Roep de hulp in van een externe scriptiebegeleider als je het niet zonder hulp kunt of gewoon sneller je scriptie af wilt ronden. Maak daarbij goede afspraken om niet tot financiële verassingen te komen.

Pas als je die voldoende binnen hebt, word je blij. Het is je dan meer dan gegund.




donderdag 28 mei 2015

'Afkijken' mag.


'Afkijken' mag op examen energietechnologie

Joachim Goeminne, docent aan de Technologiecampus. - Kos
Joachim Goeminne, docent aan de Technologiecampus. - Kos
Joachim Goeminne, docent aan de afdeling Energietechnologie op de Technologiecampus van de Odisee-hogeschool in Gent, gooit examineren over een andere boeg. Voor zijn examen mogen de studenten elkaar om hulp vragen, net zoals op de werkvloer.
Docent Joachim Goeminne had eigenlijk een andere examenvorm in gedachten, maar vindt het belangrijk om naar zijn studenten te luisteren. "Op het laatste labo-examen vroegen studenten me of ze per team met elkaar mochten overleggen. 'We werken toch meestal in team, en in het professionele leven is dat ook het geval', was hun argument. Ik heb het dan ook meteen toegelaten", zegt Goeminne. Ook op het volgende examen, in juni, zullen de studenten dus mogen overleggen.

Natuurlijk is het niet de bedoeling dat studenten goede punten kunnen halen zonder te studeren, op de kap van hun collega's. "Iedereen krijgt verschillende vragen. Er is niet genoeg tijd om alles te vragen aan je medestudent. Raad vragen of overleggen echter, kan dus wél. Er zitten tachtig studenten in mijn les, en op het examen vormen zij één groot team. Zo test ik ook een bijkomende 'skill': kunnen ze samen een product afleveren?", zegt Goeminne. "We waken er natuurlijk over dat het examen serieus blijft, maar we bekijken alles dus op een nieuwe manier. Zo mogen studenten ook Google gebruiken tijdens de proef. Het gaat er om dat ze kunnen omgaan met de informatie, die kunnen filteren en toepassen."

Voor studenten die minstens 16/20 halen, is er trouwens nog een extraatje. "Zij krijgen van mij een endorsement (aanbeveling, red.) op LinkedIn. Dat is voor hen toch al een eerste duwtje in de rug.". (LVE)

maandag 18 mei 2015

Ingeleverde studiefinanciering naar extra docenten.


Zo'n 1 miljard euro die de studenten voorheen via de studiefinanciering op hun bankrekening gestort zagen, zal nu besteed gaan worden aan extra docenten. Minder rendementsdenken, meer kwaliteitsdenken.  Krijgen de studenten/docentenprotesten toch daadwerkelijk succes. Toch nog even wachten waar die extra docenten op ingezet zullen gaan worden. Wat mij betreft mogen de contacturen van de scriptiebegeleiders omhoog. Maar niet alleen het aantal contacturen, ook schort het hier en daar aan de kwaliteit van de scriptiebegeleiding van uit de school/ universiteit. Investeren in kwaliteitsverbetering van de docenten qua scriptiebegeleiding, zou zeer welkom zijn. 
Zie onderstaand interview met minister Bussemaker.
-----------------------------------------------------------------



Bussemaker investeert in extra docenten hoger onderwijs
(Bron FD 17 mei 2015. https://fd.nl/economie-politiek/1104256/bussemaker-investeert-in-extra-docenten-hoger-onderwijs)
 Jet Bussemaker
Jet Bussemaker HH


Minister zegt extra docenten toe voor hoger onderwijs (PDF)


Het hoger onderwijs in Nederland krijgt extra geld om nieuwe leerkrachten aan te nemen. Dit stelde minister Jet Bussemaker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zondagmiddag in het NOS-televisieprogramma Buitenhof.

Bussemaker, die voor de Partij van de Arbeid in de regering-Rutte zit, noemde in het praatprogramma geen concreet aantal, maar zei wel dat het 'niet om tientallen of honderden' nieuwe docenten gaat, maar om 'echt fundamentele aantallen.' De bewindsvrouw beloofde dat als ze binnenkort haar meerjarenplan voor onderwijs bekendmaakt, zal aangeven hoeveel extra leerkrachten ze denkt te kunnen aannemen.

De uitbreiding wordt mogelijk door een verschuiving van financiële middelen in de begroting van het departement van Bussemaker. Door het schrappen van de basisbeurs zou € 1 mrd moeten vrijkomen en dit bedrag is nu jaarlijks beschikbaar voor onderwijs. De basisbeurs, die in 1986 is ingevoerd, maakt met ingang van het nieuwe studiejaar 2015-2016 plaats voor een sociaal leenstelsel voor studenten. Hierover is in januari politieke overeenstemming bereikt.

Leerfabrieken

In Buitenhof stelde Bussemaker ook dat ze tegen het 'rendementsdenken' is als dat het beeld oproept van leerfabrieken. "Waar je zoveel mogelijk studenten doorheen wilt jagen om ze zo snel mogelijk van een diploma te voorzien. Ik vind dat daar een einde aan gemaakt moet worden.'

De lobby van het Nederlandse bedrijfsleven zei eerder deze maand het erg vinden dat er te lang teveel de nadruk heeft gelegen op het verhogen van het aantal studenten, in plaats van op het verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs. VNO-NCW en MKB-Nederland lieten minister Bussemaker weten dat er 'prikkels nodig zijn in het systeem om tegenwicht te bieden aan de prikkel vanuit de bekostiging van studentenaantallen[...] De concurrentie tussen instellingen draait nu om zo veel mogelijk studenten binnenhalen in plaats van om kwaliteit.'


zaterdag 16 mei 2015

Studeren in het buitenland makkelijker


Met een nieuw wetsvoorstel hoopt minister Jet Bussemaker studeren in het buitenland te stimuleren. In het voorstel wordt het collegegeld verlaagd voor studenten die zowel in Nederland als in het buitenland staan ingeschreven. Bovendien wordt de graad van doctor gelijkgesteld aan de PhD-graad en kan een beroep worden gedaan op een profileringfonds.

Volgens Bussemaker is het opdoen van internationale ervaring voor studenten van groot belang bij het verwerven van kennis, vaardigheden en beroepscompetenties, maar ook voor de persoonlijke ervaring van studenten.

Geen dubbel collegegeld

Voor studenten die een gezamenlijk programma volgen aan een Nederlandse en een buitenlandse universiteit komt er een nieuw collegegeldregime. Zo hoeven buitenlandse studenten die in Nederland gaan studeren en in het buitenland staan ingeschreven bij een onderwijsinstelling in Nederland geen collegegeld meer te betalen. Omgekeerd hoeven Nederlandse studenten in het buitenland geen collegegeld te betalen wanneer zij bij een instelling hier staan ingeschreven.

Verder worden de regels van het profileringfonds zo aangepast dat instellingen studenten die deels in het buitenland willen studeren financieel ondersteunen. Ook mogen Nederlandse universiteiten voortaan, naast de graad van doctor, ook de Angeslaskssiche variant van Doctor of Philosophy (PhD) toekennen. Door deze gelijkstelling wordt het voor wetenschappers aantrekkelijker om internationaal samen te werken en te promoveren in Nederland.

auteur: Frits Conijn
(bron: http://fd.nl/economie-politiek/1104143/studeren-in-het-buitenland-makkelijker)

zaterdag 14 maart 2015

Scriptiebegeleiding, een bijzondere visie

Interview hr Kroon

door Erica Mooiman
14 maart 2015



Allereerst wil ik u feliciteren met uw nieuwe site. Waarom bent u eigenlijk overgestapt naar een blog?

Dank u. Ik heb daar een paar redenen voor. Ten eerste biedt een blog mij meer mogelijkheden om artikeltjes die ik in de pers vind en waarvan ik denk dat die interessant zijn voor studenten, te publiceren. Ten tweede is blogspot gratis. Een belangrijk argument als je de goedkoopste scriptiebegeleider in de markt wilt zijn. En ten derde heb ik geen verstand van de technische kant van een website. Ik wil niet voor ieder wissewasje afhankelijk zijn van een externe deskundige. Nu heb ik weer alles in eigen hand. Blogspot is misschien iets minder professioneel, maar wel uiterst eenvoudig.

U zegt de goedkoopste in de markt te zijn. Hoe krijgt u dat voor elkaar?

Dat is simpel. Kijk naar de grote spelers in de markt. Dat zijn grote, commerciële scriptiefabrieken geworden met diverse vestigingen in het land en dus hoge overhead. Ik heb nul-kosten aan overhead. Dat is al een groot verschil.
Bovendien kan ik ook lagere tarieven hanteren omdat ik niet van deze inkomsten hoef te leven. Zitten andere bureaus gemiddeld zo rond de 65 Euro per uur, kom ik omgerekend op 25 euro of minder per uur. Het is een aardige aanvulling op mijn pre-pensioneringsregeling. Meer hoeft niet. Zo houd ik de kosten betaalbaar voor iedere studentenbeurs.

Ik lees op uw site dat u ter zijner tijd uw bureau wilt uitbreiden. Bent u niet bang dat u dan de grotere bureaus met de door u verfoeide overhead achterna gaat?

Nee, daar ben ik niet bang voor omdat ik kies voor een ander concept waarbij de overhead nul-euro blijft. Je hoeft namelijk geen personeel aan te nemen en contracten met freelancers af te sluiten. Ik kies voor een netwerkorganisatie bestaande uit zelfstandige scriptiebegeleiders die evenals ik gedreven worden door passie en niet door het geld. De zelfstandige scriptiebegeleiders kunnen onderling kennis en ervaring uitwisselen en naar elkaar studenten doorverwijzen die een scriptieonderwerp hebben gekozen die niet goed bij de eigen kennis aansluit.

Online scriptiebegeleiding begint steeds meer gemeengoed te worden. Waarin onderscheidt u zich van de concurrentie? Behalve dan op prijs natuurlijk.

Ik besteed meer aandacht aan de studenten. Ik vind dat belangrijk en bovendien leuk. Sommige begeleiders begeleiden tegelijkertijd zo'n 70 studenten. Zo fabrieksmatig wil ik niet werken.   Bij mij hebben de studenten een naam en geen nummer.
Dat betekent ook dat de student zijn dringende vragen niet hoeft op te sparen tot er weer een afgesproken contactmoment met de begeleider is. Uiterlijk binnen 48 uur, maar zo mogelijk binnen 24 uur of zelfs direct, krijgt de student van mij een reactie. Dat houdt de vaart er in.
Daarnaast onderscheid ik mij ook door mijn ervaring in het begeleiden van studenten die meer dan normale hulp nodig hebben. Studenten met bijvoorbeeld ADHD, concentratie en focusproblemen, ernstige faalangst etc. Ook deze studenten breng is succesvol naar de eindstreep. 

Op uw site gaat u er van uit dat de scriptie in maximaal drie tot vier maanden te schrijven is. Ik ken genoeg studenten die er vijf, zes maanden of nog langer over doen. Ook met begeleiding van professionele scriptiebegeleiders. Hoe reëel is dan die drie tot vier maanden?

Een hbo-paper op basis van hun stageonderzoek wordt doorgaans gedurende die drie maanden stage geschreven en is dan klaar. Daar zit ook vaak een stok achter omdat ze hun stage doorgaans met een presentatie van hun onderzoek moeten afronden.

Voor HBO- en universitaire bachelor scripties ligt dat anders. Daar heb je minder met harde deadlines te maken en overwint de vrijblijvendheid het vaak van de ambitie en de discipline. En voor je het weet heb je onnodige vertraging. Maar andere scholen stellen wel weer deadlines. 3 maanden, zes maanden en soms een jaar. Maar je moet er toch niet aan denken dat je een jaar bezig bent met je scriptie? Dan kwel je jezelf onnodig.

Ik accepteer ook alleen maar studenten die de wil hebben om in drie/vier maanden hun scriptie te schrijven en bereid zijn voldoende prioriteit en energie er in te stoppen. Zoals ik binnen 48 uur ( maar vaak binnen 24 uur) reageer op mailtjes van studenten, zo verlang ik ook dat zij snel op mijn mailtjes reageren.
Wel kan er vertraging optreden doordat de begeleider vanuit de opleiding lang op zich laat wachten om zijn goedkeuring op bijvoorbeeld een scriptievoorstel te geven of zijn commentaar op concepten. Ik geef dan advies aan studenten hoe daarmee om te gaan. Het "managen van de interne scriptiebegeleider" maakt deel uit van de ondersteuning die ik de studenten bied.

Maar wat als nu toch niet binnen vier maanden de scriptie afgerond kan worden?

Laat is daarbij benadrukken dat het dan om uitzonderingen gaat. De student krijgt immers gedurende die periode onbeperkte begeleiding van mij. De drempel voor de student om vragen of eerste concepten aan mij voor te leggen, is dan erg klein. De meter die dure uren wegtikt, staat bij mij dus niet aan.
Mocht door overmacht, zoals een traag reagerende studiebegeleider of ziekte van de student, die termijn niet gehaald worden, kan hij/zij voor kosteloze verlenging in aanmerking komen. In andere gevallen kan hij natuurlijk extra begeleiding bij mij kopen.


Ten slotte; wat vindt u zo leuk aan scriptiebegeleiding. Wat zijn uw drijfveren?

Het helpen en ondersteunen van mensen in zijn algemeenheid ligt mij na aan het hart. Als ik terug blik op mijn carrière, dan heeft hetgeen ik voor individuele medewerkers heb kunnen betekenen mij meer voldoening gegeven dan mijn zakelijke successen.  


Zo geeft het mij ook voldoening om studenten te helpen in hun worsteling met hun scriptie en meer specifiek de studenten weer op de rit te zetten die helemaal moedeloos en gestrest zijn. Het geeft mij altijd weer een fijn gevoel als de student slaagt voor zijn/haar scriptie. 

donderdag 5 maart 2015

Waarom is het zo moeilijk een scriptie te schrijven.


Waarom is het zo moeilijk om een scriptie te schrijven? Omdat de hogeschool het je niet leert, zegt taallector Amos van Gelderen. ‘Niet zo vreemd dus dat studenten er maar een gooi naar doen.’
scriptie - Aniek BartelsHet schrijven van een scriptie is als een eindsprint naar de finish van een lange marathon: het geeft glans aan je welverdiende diploma. In theorie. Want in de praktijk blijkt de scriptie vaak een struikelblok voor studenten. Studenten hebben soms geen idee wat er van ze verwacht wordt en ze schakelen steeds vaker de (betaalde) hulp in van een scriptiebureau.
Waarom hebben studenten zoveel moeite met de eindscriptie? Taallector Amos van Gelderen van de Hogeschool Rotterdam ziet twee dingen. Ten eerste leren opleidingen hun studenten simpelweg niet hoe ze een scriptie moeten schrijven. Na ruim drie jaar moet je er gewoon aan beginnen. Daarnaast zijn de eisen die opleidingen aan de scripties stellen vaak vaag en abstract.
Tegelijkertijd krijgen steeds meer opleidingen kritiek omdat de kwaliteit van het afstudeerwerk van hun studenten ondermaats is. Opleidingen schroeven de eisen op. Studenten die de komende tijd afstuderen, zullen aan zwaardere eisen moeten voldoen.
1.Studenten leren het niet
Studenten schrijven tijdens hun opleiding natuurlijk van alles en nog wat, maar krijgen zelden commentaar op de schrijfkwaliteit van het ingeleverde werk, ziet Van Gelderen. Docenten kijken vooral of de student de stof heeft begrepen, maar of de student helder, doordacht en doelgericht schrijft, is bijzaak.
Schrijven is denken, plannen, organiseren en argumenteren, legt Van Gelderen uit. Het is een conceptuele bezigheid waarbij je steeds moet bedenken of wat je schrijft juist is, of het op de juiste plek staat en of het juist geformuleerd is. En dat leren studenten niet. Dat bleek recent ook weer uit een onderzoek naar taalvaardigheid (zie ‘infographic’, p.4): Nederlanders met een hbo-diploma op zak zijn ongeveer even taalvaardig als havisten. De onderzoekers concluderen dat het hbo weinig aan de taalvaardigheid van studenten lijkt toe te voegen.
‘Afstudeerscripties blijven qua taal inderdaad vaak op havo-niveau hangen’, aldus Van Gelderen. ‘Het punt is alleen dat we niet anders zouden moeten verwachten. We geven studenten geen taalles, dus is het niet zo gek dat studenten er maar een gooi naar doen in hun scripties.’
2. Kritiek op kwaliteit = eisen omhoog
Ondertussen wordt de scriptie alleen maar belangrijker. Ook de opleidingen worstelen ermee. Een hbo-opleiding wordt iedere zes jaar gekeurd door een accreditatiecommissie, die onder andere naar de kwaliteit van de afstudeerscripties kijkt. Door wijzigingen in het keuringsstelsel geven deze commissies steeds vaker en zwaardere kritiek op de kwaliteit van scripties. Sommige opleidingen krijgen zelfs een onvoldoende. De commissie concludeert dan bijvoorbeeld dat te veel scripties wat hen betreft onvoldoende zijn, terwijl docenten ze een voldoende gaven.
Ook op de Hogeschool Rotterdam kwamen de afgelopen jaren onder andere de opleidingen verpleegkunde, maatschappelijk werk en dienstverlening (mwd) en de master begeleidingskunde niet door de keuring door een onvoldoende afstudeerniveau. De accreditatiecommissies zagen bij deze opleidingen te veel scripties die onder de maat waren. Van de scripties van begeleidingskunde vond het accreditatiepanel in 2012 onder andere dat ze niet goed geschreven waren. De ‘tentoongestelde taalvaardigheid’ was ‘ontoereikend’. Bij verpleegkunde zag het accreditatiepanel in datzelfde jaar dat studenten onvoldoende in staat waren om kritisch op de theorie van hun vak te reflecteren. De vraagstelling was ‘te breed geformuleerd’ en de keuzes van studenten waren niet, matig of zelfs verkeerd onderbouwd.
Het gaat dus niet over punten en komma’s maar over conceptuele vaardigheden. Ook over het afstudeerwerk van mwd was de accreditatiecommissie niet tevreden. Over de scripties en andere verslagen van studenten zegt het panel dat het niveau ‘aan de lage kant’ is. En: ‘In veel projecten is de verbinding tussen probleemstelling, literatuur, methode en conclusie diffuus.’ De opleiding heeft een jaar de tijd gekregen om het afstudeerniveau te verbeteren. Uit het verbeterplan van mwd blijkt onder andere dat de opleiding de afstudeercriteria wil verduidelijken.
Degenen die dit jaar of volgend jaar aan hun hbo-opleiding beginnen, zullen veel meer les krijgen in het opzetten van een onderzoek en misschien zelfs in het schrijven van een scriptie. ‘Bijna alle opleidingen hebben sinds kort een onderzoekslijn in het curriculum verwerkt’, zegt Simone Kooij van de dienst onderwijs & kwaliteit en lid van de expertgroep toetsing. De studenten die nu afstuderen, hebben daar echter niet zoveel aan. ‘Die moeten bijgespijkerd worden’, zegt Kooij. En behoorlijk ook, want voor hen is de lat tijdens hun studie al omhoog gegaan.
‘Je kunt niet verwachten dat studenten op basis van vage eisen een goede scriptie schrijven.’
3. De eisen zijn vaag en abstract
Amos van Gelderen ziet ook een voordeel in de nieuwe nadruk op scriptiekwaliteit: ‘Als het voor de opleidingen belangrijker wordt dat studenten goede scripties schrijven, gaan ze misschien ook duidelijker en meer specifieke eisen stellen.’ Dat is precies wat mwd in haar verbeterplan belooft te gaan doen. Duidelijke criteria zijn een belangrijke voorwaarde, zegt Van Gelderen. ‘Je kunt niet verwachten dat studenten op basis van vage eisen een goede scriptie schrijven. Als de eisen niet duidelijk zijn, krijg je bovendien de onwenselijke situatie dat het cijfer helemaal afhangt van welke docent je scriptie begeleidt.’ Maar het opstellen van duidelijke beoordelingscriteria is niet zo makkelijk. In een ideale wereld kun je de beoordelingscriteria als student naast je scriptie leggen zodat je zelf kunt zien wat je goed of fout hebt gedaan. Maar als de criteria zó concreet zijn dat het schrijven van een scriptie enkel een invuloefening wordt, leer je er niet veel van.
‘Wij adviseren opleidingen altijd naar de competenties te kijken die studenten moeten beheersen en om daar dan concrete criteria uit af te leiden’, vertelt Simone Kooij. De vraag is wel wat dan precies ‘concreet’ is. Kooij heeft ook geholpen bij het maken van een nieuwe afstudeerhandleiding voor mwd. Daarin staan achttien criteria waaraan een scriptie moet voldoen. Nummer elf luidt: ‘De onderzoeksmethode is correct, helder beschreven’; of, nummer zeven: ‘De onderzoeksvraag is uitgewerkt in relevante deelvragen.’ En  nummer dertien: ‘De resultaten zijn helder en objectief beschreven.’ Kun je als student bepalen wat dan precies ‘correct’, ‘helder’, ‘relevant’ en ‘objectief’ is?
Kooij beaamt dat er nog een zekere abstractie in deze criteria zit, maar dat gebeurt met een idee. ‘We gaan ervan uit dat de studenten gedurende hun studie hebben geleerd met steeds abstractere criteria om te gaan.’ Dat de vierdejaars van nu daar niet expliciet in zijn geschoold klopt, denkt ook Kooij, vandaar dat de afstudeerders van nu ook meer begeleiding moeten krijgen. Bij de lerarenopleiding Nederlands gebruiken ze een iets ander systeem bij schrijfopdrachten, vertelt Rianne de Zeeuw-Oprel: Rubrics. De Zeeuw-Oprel, projectleider taalbeleid en docent Nederlands, vertelt hoe de rubric eruitziet voor de afstudeerscriptie Nederlands. Voor zes thema’s is steeds op vijf verschillende niveaus beschreven waar de scriptie aan moet voldoen. Bevat de inleiding bijvoorbeeld een onderzoeksvraag, doelstelling en zijn de belangrijkste begrippen gedefinieerd? Voldoende. Zit dat er allemaal niet in? Zeer onvoldoende. ‘Het geeft de student iets meer houvast, omdat je beter kunt zien wat er van je verwacht wordt’, zegt De Zeeuw-Oprel.
Van Gelderen ziet liever een duidelijker opdrachtomschrijving. ‘Vanaf het begin moet veel helderder zijn wat het doel is van de tekst en voor wie hij geschreven wordt. Als daarnaast duidelijk is wat de  lengte van de tekst moet zijn, welke onderdelen hij moet bevatten en wat voor bronnen je moet gebruiken, dan is het niet zo moeilijk om goede beoordelingscriteria toe te passen.’
‘Voor het nakijken van een tentamen staat een kwartier. Als de docent feedback wil geven, doet hij dat al snel in zijn eigen tijd.’
Tijd en geld
De conclusie is voor iedereen evident. Neem je de scriptie daadwerkelijk serieuzer, dan moet je ook serieus werk maken van het aanleren van scriptievaardigheden. Meer feedback op schrijfsels van studenten gedurende de opleiding. Of misschien wel: überhaupt feedback geven. Dat is waar het voor Van Gelderen begint. Niet met aparte schrijfvaardigheidslessen, maar met vakdocenten die schrijfopdrachten van studenten breder beoordelen dan alleen op vakkennis.
En daar doemen twee grote problemen op: Tijd. En de vraag of docenten zelf voldoende schrijfvaardig zijn. De Zeeuw-Oprel: ‘Ik denk dat iedere docent graag méér feedback zou geven, maar dat kost veel tijd. Voor het nakijken van een tentamen of verslag staat een kwartier. Als je feedback wilt geven of een verbeterde versie wilt terugzien, doe je dat dus al snel in je eigen tijd. Dat is wat veel docenten doen.’ Maar het is ook de schrijfvaardigheid van docenten die in het geding is, zegt Amos van Gelderen. ‘Voor vakdocenten geldt: schrijven over je vak hoort bij je vak. Dus ook docenten moeten zich in het schrijven gaan bekwamen.’ Van Gelderen windt er geen doekjes om. ‘Als je echt iets aan schrijfvaardigheid wilt doen, dan gaat dat geld kosten.’
Tekst: Olmo Linthorst
Illustratie: Aniek Bartels

(Bron: http://profielen.hr.nl/2014/waarom-een-scriptie-schrijven-zo-moeilijk-is/ )

Studenten morren over trage scriptiebegeleiding

Studenten morren over trage scriptiebegeleiding

(bron http://www.metronieuws.nl/binnenland/2014/12/studenten-morren-over-trage-scriptiebegeleiding)
24 december 2014 om 07:00 door Rens Oving



Een scriptie schrijven moet je zelf doen, maar begeleiding bij dat eenzame werk is onontbeerlijk. Studenten zitten soms weken te wachten tot hun begeleider een keer tijd voor hen heeft. Zo lopen zij buiten hun schuld om flinke vertraging op.
Uit onderzoek van Snelafstuderen, een bureau voor scriptiehulp, blijkt dat studenten gemiddeld 18 dagen moeten wachten voordat hun begeleider antwoord gaf op een vraag. Van de zeventig ondervraagde scriptieschrijvers zat een ruime meerderheid meer dan twee weken te wachten voor er een inhoudelijke reactie kwam op een mail of een ingeleverd stuk. In het ergste geval kreeg een student pas na 60 dagen wachten antwoord.
„Halverwege mijn onderzoek, was het  plan van aanpak nog niet goedgekeurd.”
Student uit Nijmegen
Zo bont maakte de scriptiebegeleider van een student uit Nijmegen het niet maar lang wachten moest hij wel. „Ik zou mijn scriptieonderzoek voor een deel bij mijn stagebedrijf uit gaan voeren. Voor het zo ver was lukte het niet eens om een afspraak te maken. Halverwege mijn onderzoek, was mijn eerste plan van aanpak nog niet eens goedgekeurd. Antwoord op praktische vragen kreeg ik pas dagen later, waardoor ik vaak niet verder kon met mijn onderzoek. Als ik al antwoord kreeg werd er nauwelijks teruggekoppeld wat ik nu eigenlijk had gedaan en gevraagd.” Uiteindelijk gaf hij er de brui aan en starte een nieuw onderzoek met een andere begeleider. Zijn naam wil hij dan ook niet in de krant. „Ik moet nog afstuderen dus dat lijkt me niet verstandig.”

WACHTEN

„Studenten zitten al snel een paar weken te wachten voor ze verder kunnen”, zegt Pepijn Trietsch van Snelafstuderen, die het probleem zeker herkent. „Natuurlijk ligt er verantwoordelijkheid bij de student zelf. Maar soms kunnen ze echt niet verder. De student loopt dus vertraging op zonder dat hij of zij daar zelf iets aan kan doen. Het is daarom heel raar dat hier ook niets over is vastgelegd.”
Universiteiten en hogescholen hanteren strenge regels voor het nakijken van tentamens en andere toetsen. Maar voor het begeleiden scripties is dit nauwelijks het geval.

REGLEMENTEN

In de reglementen van de vier grootste hoger onderwijsinstellingen, de Universiteit van Amsterdam, de Hogeschool van Amsterdam, de Universiteit Utrecht en Fontys hogescholen, blijkt de scriptiebegeleiding niet tot nauwelijks te worden genoemd. Er zijn wel duidelijke regels voor het aantal betrokken docenten en de eisen waaraan een afstudeerscriptie moet voldoen. Maar de begeleiding zelf wordt niet genoemd. Alleen een termijn voor de beoordeling van het eindproduct is in sommige gevallen vastgelegd. Afhankelijk van de opleiding ligt die ergens tussen de 10 en 20 werkdagen.
Opleidingen en docenten hebben daarom grote vrijheid bij het begeleiden van afstuderende studenten. Want niet alleen de beoordeling van het eindresultaat is belangrijk, ook het tussentijds beoordelen van hoofdstukken, onderzoeksvragen en verslagen is van groot belang. Studenten zijn daarbij overgeleverd aan de goede wil, en belangrijker de agenda van hun docent. De kwaliteit van de begeleiding en het tempo waarin dit gebeurt, verschilt daarom enorm.